“Dual purpose” kippenrassen in Westerse landen.

Inleiding

Ook (ver) voor onze jaartelling werden kippen als huisdier gehouden.[1] Door de eeuwen heen zijn er meer specifieke vleeskippen en legkippen ontstaan door selectie en kruising.
Iedere regio heeft zijn eigen rassen. Bij de vleeskippen speelde de Engelse Dorking een internationale rol.  Bij de legkippen zijn het vooral rassen uit het Middellands zeegebied: de Italiaan en de Minorca.
Ook wordt er gestreefd naar een goede combinatie van vlees- en leg-eigenschappen. Internationaal wordt dit aangeduid als “dual purpose” rassen. Vanaf het midden van de negentiende eeuw worden Aziatische zware rassen gebruikt om het formaat van in Europa en de Verenigde Staten aanwezige rassen te vergroten.
Bij het creëren van nieuwe rassen blijkt bij de legrassen, kruising van Maleier met Amerikaanse Leghorn goede resultaten te geven (Engelse Witte Leghorn en Rhode Island Red). Bij de vleesrassen kruising van de Cochin en de Amerikaanse Brahma (Wyandotte en Plymouth Rock). Inbreng van de Amerikaanse Java kip blijkt van toegevoegde waarde (Rhode Island Red en Plymouth Rock).

Onderstaande is geschreven met het accent op deze combinatie van leg- en vleeskip-eigenschap.
Sierkippen worden zo goed als buiten beschouwing gelaten.
Bij de beschrijving per ras zijn dieren die nog van belang zijn in de huidige kippen-houderij in vetgedrukte kapitalen weergegeven, dieren van historisch belang in kapitalen en de overige in normaal tekstverband. Hier is achter de lichaamseigenschappen, in afkorting de oudste voorouder met die eigenschap vermeld.

De meeste informatie is verkregen uit:
Dr. H. Risler “Zucht und Rassenkundlicher Bilder-Atlas des Geflügels”, Verlaghaus Reutlingen Oertel & Spörer, 1954 en
Ekarius Carol „Storey’s Illustrated Guide to Poultry Breeds“. North Adams, MA: Storey Publishing, 2007.
Veel afbeeldingen zijn uit deze “Guide” verkregen, daarnaast ook van de Wikipedia-websites.
Ook het in hoofdstuk 5) gegeven overzicht is gebaseerd op cijfers uit voornoemde boeken om zo een uniform beeld te geven uit de tijd van voor de hybridenteelt*. Hierbij ben ik me bewust van het feit dat deze cijfers niet alle meer correct zullen zijn en door de jaren heen veranderd.

*productie van leg- en vleeskippen door middel van kruising van verschillende rassen.


Leo H.L. Hornix, Boxtel, November 2024.

1. De oude rassen.

In het begin van onze jaartelling beschrijven Plinius de Oudere (ca.23/24-79 na Chr.) en Lucius Junius Moderatus Columella (4-70 na Chr.) in Italië en Engeland gehouden kippenrassen.
Plinius beschrijft de Italiaan als een zeer geschikte legkip in Lombardije[2] (noord Italië) en Columella beschrijft de Dorking als een groot en breed gebouwde vleeskip in Surrey[3] (zuid Engeland).
Iedere regio heeft zo van oudsher zijn eigen kippenrassen. De Crève-coeur is een Normandisch zwart vleeshoen uit de 12e eeuw, dat een baard en kuif heeft en een kam in de vorm van hoorntjes. In het Noordzeegebied, van Vlaanderen tot Oost-Friesland komt het Kempische pelhoen voor.



Van de varianten van het Kempisch hoen wordt het Hollands hoen al voor de 14e eeuw vermeld[4], de Brakel in Vlaanderen in 1416[5] en de Lakenvelder in Utrecht, in 1727[6]. Het zijn temperamentvolle, iets schuwe dieren. Het Hollands hoen is de enige met een rozenkam, de Brakel is de grotere variant van het Kempisch hoen en de Lakenvelder is het enige niet gepelde hoen. Ze hebben blauwe poten (behalve de Brakel met zwarte) en witte oorlellen.


In de 17e eeuw wordt de Houdan, ten westen van Parijs beschreven als een gevlekte vleeskip met tweebladige kam, een baard en kuif. Het is een nakomeling van de Crève-coeur en de Dorking en heeft vijf tenen.

De Minorca is, in de 18e eeuw tijdens de bezetting van het Spaanse eiland door de Engelsen, ontwikkeld tot de huidige, meestal zwarte legkip.

Verenigde Staten.
In de V.S. wordt rond 1735 de Java kip als vleeskip en rond 1750 de Dominicaner als koekoek-kleurige legkip met rozenkam vermeld. De laatste is een afstammeling van de Dorking. De Italiaan wordt na 1828[7] in de Verenigde Staten omgevormd tot een nog betere legkip, die na 1865[8] Leghorn wordt genoemd. Waarschijnlijk wordt de Italiaan ook in de Dominicaner gekruist.

2. Afstamming van de kippenrassen vanaf 1840.

Sinds de tijd dat kippen worden gehouden probeert de mens de goede leg-eigenschappen van kippen te combineren met een goed slachtgewicht van deze dieren. Als uitgangs-ras voor de legkip wordt, naast regionale landhoenders zoals het Kempische hoen, vooral gebruik gemaakt van de Italiaan.
Vanaf 1840 komen Aziatische rassen naar Europa en de Verenigde Staten. In 1843 krijgt koningin Victoria van Engeland, buff kleurige Cochins van de Chinezen. Ook met de Maleier (India en Indonesië), de Amerikaanse Java kip en de Croad Langshan (Noord China) wordt gekruist. Deze dieren worden niet alleen gebruikt om bestaande rassen te verbeteren maar ook om heel nieuwe rassen te creëren. Zowel de Cochin als de Croad Langshan hebben bevederde poten. Bij afstammelingen van de Cochin zien we dat terug.

Sinds 1845 is vooral de Cochin en de Maleier voor dit doel gebruikt (Brahma).

patrijskleurige Cochin

De Amerikaanse Brahma wordt ingezet vanaf 1850 (Mechelaar en verbeterde Dorking).


donkere Brahma met erwtenkam

Vanaf 1855 wordt de Java kip gebruikt (Rhode Island Red en de Plymouth Rock).

gevlekte Java haan

De Croad Langshan is na 1880 een volgend voorbeeld in deze reeks (gladpotige Duitse Langshan en de Barnevelder 1885 ).

Croad Langshan met zijn typische U-vorm.
De van de gladpotige Langshan afstammende Engelse Orpington wordt vanaf 1906 voor het verzwaren van legkippen ingezet (verbeterde Barnevelder, Australorp en Vorwerkshuhn).

Opmerking: Ondanks al deze pogingen blijft de wetmatigheid bestaan dat, hoe meer het lichaamsgewicht toeneemt, des te minder eieren de kip legt.

2a) De legkippen.

De Italiaan is voorouder van de Amerikaanse Dominicaner en Leghorn:
a- In de Dominicaner wordt na 1828 waarschijnlijk de Italiaan gekruist (gele poten).

Voor 1871 wordt ook de Cochin met de Dominicaner gekruist waaruit de, qua formaat verbeterde Dominicaner ontstaat. (Ook de koekoek Plymouth Rock vleeskip stamt af van deze Dominicaner.)
b- De Italiaan wordt na 1828 in de Verenigde Staten omgevormd tot een kleine, nog betere legkip, die sinds 1865 Leghorn wordt genoemd.

Deze Amerikaanse Leghorn is met de Maleier, voorouder van de superleggers Rhode Island Red en Engelse Witte Leghorn:
a- In de Verenigde Staten ontstaat in 1855, uit kruising van de bruine (patrijs) Leghorn met de Cochin, de donkerrode Maleier en de roodbruine Java kip, de Rhode Island Red. Dit is een zeer goede legkip van bruine eieren, zwaarder dan de Italiaan en de Amerikaanse Leghorn.

b- De Maleier wordt ook, samen met de Minorca na 1872 in Engeland, gekruist met de Amerikaanse Leghorn, wat resulteert in een, qua formaat verbeterde Witte Leghorn.[9]
Zie de holle rug i.t.t. de Amerikaanse  Leghorn

De Minorca is niet alleen voorouder van:
a-de Engelse Witte Leghorn,
maar met de Croad Langshan ook van de Duitse Langshan en de Orpington (beide zwarte poten):
b- De in 1880 gefokte Duitse Langshan is een goed leggende gladpotige vleeskip.
c- Rond 1890 ontstaat in Engeland de Orpington uit kruising van de zwarte Minorca met de zwarte Plymouth Rock, die weer gekruist werd met de gladpotige Langshan. Ook dit is een goed leggende vleeskip (zie aldaar).

In 1885 ontstaat de Barnevelder uit kruising van goed leggende landhoenders uit de Gelderse vallei met de Croad Langshan, de Cochin en de Brahma. Het is een zeer heterogene groep, goed leggende kippen.[10]

In 1910 is uit kruising van de Lakenvelder met de Orpington in Hamburg het geelbruine Vorwerkshuhn met Lakenvelder tekening ontstaan.

Vorwerks haan

Er wordt in 1913 een meer uniforme Barnevelder gefokt door kruising van de heterogene Barnevelder en de Orpington.
Deze Barnevelder is met de Rhode Island Red, een voorouder van de Welsumer (1916).[11] Zowel de Barnevelder als de Welsummer leggen donkerbruine (gespikkelde) eieren.


De Rhode Island Red is voorouder van de Australorp, en de New Hampshire, alle leggers van bruine eieren:
a- Door kruising van de R.I.R. met de Orpington ontstaat rond 1926 de Australorp in Australië.

Australorp haan in oorspronkelijk zwarte kleur

b- Uit de Rhode Island Red ontstaat door selectie rond 1935, in het noordoosten van de Verenigde Staten de New Hampshire, een zwaardere geelbruine legkip.

New Hampshire haan.

2b) De vleeskuikens.

In de Verenigde Staten ontstaat uit kruising van de Cochin met de grijze Maleier[12] de Brahma (1845). De Brahma is voorouder van de Mechelaar, de verbeterde Dorking, de Wyandotte en later de Sussex.
a- In 1850 ontstaat de Mechelaar uit een kruising van de Brahma met de Vlaamse koekoek gekruiste Brakel. Beide met bevederde poten.

b- Ook de Dorking wordt gekruist met de Brahma wat een in formaat verbeterde Dorking oplevert.

grijze Dorking hen met roodbruine borst en witte poten met 5e teen

c- Het geloverde Hollands hoen brengt na kruising met de Brahma en de Cochin in 1865 de Wyandotte voort, die ook de rozenkam heeft.

zilver-gezoomde Wyandotte

De (verbeterde) Dorking is voorouder van de verbeterde Crève-coeur, Faverolles (beide Franse baardhoenders) en de Engelse Sussex:
a- In de 19e eeuw wordt de Dorking in de Crève-coeur gekruist om het formaat te verbeteren.

Crève coeur met kuif en baard en kam in vorm van hoorntjes

b- De verbeterde Crevè-Coeur wordt gekruist met de verbeterde Dorking, waaruit in 1866 het Faverolles baardhoen ontstaat.

zalmkleurig bonte Faverolles haan met witte poten en vijf tenen.

c- Veel later, in 1905 wordt de verbeterde Dorking nogmaals teruggekruist met de Brahma, waaruit de Sussex voortkomt. Deze heeft de typische witte columbia-tekening van de Brahma en witte poten.

Sussex haan met witte columbia-tekening

Kruising van de Dominicaner met Cochin, Brahma en Java kip levert in 1870 de Plymouth Rock. (De Dominicaner is met de Cochin ook voorouder van de verbeterde Dominicaner, legkip 1872.)

Plymouth Rock in oorspronkelijke koekoekskleur

De Plymouth Rock is voorouder van de Witte Plymouth Rock, de Orpington en de Noord-Hollandse Blauwe:
a- Uit de Plymouth Rock wordt, na kruising met de Wyandotte een belangrijk vleeskuiken-moederdier ontwikkeld, de Witte Plymouth Rock.
b- Rond 1890 ontstaat in Engeland de Orpington uit kruising van de gladpotige Langshan met de met Minorca ’s gekruiste Plymouth Rock, een goed leggende vleeskip.

Buff-kleurige Orpington hen; let op kubus-vorm en korte poten .

c- De Mechelaar wordt rond 1925  gekruist met de Plymouth Rock, waaruit de Noord-Hollandse Blauwe ontstaat.

Opmerking: In de vleeskuikensector worden zwarte, grijze, blauwe en groene poten (combinatie van zwart en geel) niet op prijs gesteld i.v.m. mogelijke pigmentatie van het buikvlies.[13] Dit geldt ook voor gekleurde veerstoppels.


3. Beschrijving per ras.

AUSTRALORP- Is rond 1926 ontstaan in Australië,  uit kruising van Rhode Island Red met Orpington. Het betreft een middelzware, zeer vroegrijpe (50 % legt op 6 maanden leeftijd), origineel zwarte kip met zwarte poten (Cr.L. en M.) en een lange brede rug (J.).
De voetzolen en tenen zijn rozig wit (Cr.L.). Later werd ook blauw en wit erkend.
De haan weegt 3-3,5 kg. en de hen legt tot 200 (A.L.) bruine eieren (J.).

BARNEVELDER- Ontstond in Nederland rond 1885uit de kruising van daar aanwezige landhoenders met de Cochin, Langshan en de Brahma. In 1906 werd ook Orpington ingekruist. Is breed gebouwd met holle rug. Aanvankelijk een witte en een zwarte kleurslag met gele poten (C.). De populaire bruine dubbel gezoomde kwam in 1923 tot stand als gevolg van het kruisen met de buff-kleurige Aziaten (C.).[14] Hen-kuikens komen eerder in de veren dan de haantjes. De haan weegt 3-3,5 kg., de hen legt tot 180 donkerbruine (Cr.L.) gespikkelde eieren. Het ras raakt in de dertiger jaren in diskrediet door zijn gevoeligheid voor leukose en Marek. De Barnevelder is met de Rhode Island Red een voorouder van de goudpatrijskleurige Welsumer.

BRAHMA- Kruising van de Cochin met de grijze Maleier,  leverde rond 1850 de Brahma in het noordoosten van de Verenigde Staten op. De erwtvormige kam is typisch voor deze kruising.
Ze zijn sterk bevederd, inclusief de gele poten (C.). De witte columbia is naast een Engelse, donkere (Hermelijn), de meest voorkomende kleurslag. De haan weegt tot 5 kg. en de hen legt tot 140 geelbruine eieren. De Brahma was niet alleen zeer belangrijk bij het ontstaan van vele nieuwe rassen maar ook bij het verbeteren van het formaat van bestaande rassen, zoals bij de Dorking.

Brakel- De grote variant van het Kempisch hoen. De Belgische Brakel werd in 1416 al vermeld.
Het zijn temperamentvolle, vroegrijpe, zilver- en goudpel hoenders met zwarte poten en blauwwitte oorlellen. Hierbij is sprake van “bandpelling” met wit gespikkelde hals en zadelveren.
De haan weegt 2,5-3 kg, de hen legt tot 180 witte eieren.
De Brakel is met de Brahma voorouder van de Mechelaar.

COCHIN- Werd voor het eerst in 1843 in Engeland geïntroduceerd.
Deze dieren met staande kam zijn zwaar bevederd, inclusief de gele poten met gele zolen.
De buff-kleur (oranjerood) is het meest voorkomend, daarnaast komt zwart, wit, en patrijs voor.
De haan weegt 4-5 kg., de hen legt tot 120 geelbruine eieren, het is daarmee een uitgesproken vleeshoen. Deze kip is vooral gebruikt om nieuwe rassen mee te fokken.

Crève Coeur- Het ras komt rond de twaalfde eeuw al voor in Normandië. In de 19e eeuw is Dorking ingekruist. De kip heeft baard en kuif (H.) en is zwart met donker grijsblauwe poten.
Hier heeft de kam de vorm van hoorntjes. De haan weegt tot 3,5 kg., de hen legt tot 150 witte eieren.
Het is voorouder van het La Flèche hoen, met de Dorking van de Houdan en met de verbeterde Dorking en de verbeterde Houdan van de Faverolles.

CROAD-LANGSHAN-(Noord China) Het betreft een origineel zwarte kip met bevederde, zwarte, lange poten met roze zolen en een staande kam. Ook een blauwe en witte variant komen voor. Het lichaam van de langzaam groeiende (laatrijpe) kip is typische U-vormig. De haan weegt 4 kg., de hen legt tot 160 donkerbruine eieren. Met de Minorca voorouder van Duitse Langshan, de Barnevelder, de Orpington en de Marans. Werd al snel vervangen door de gladpotige Duitse.

DOMINICANER- In de Verenigde Staten is de Dominicaner (Dominique), afstammeling van de Dorking. Het ras werd al in 1750 beschreven. Na 1828 werd het gekruist met de Italiaan (gele poten) en nog later werd het gekruist met de Cochin (verbeterd formaat) en in 1874 officieel erkend. Het is een grijsblauwe koekoek (I.) met rozenkam (witte D.) en gele poten. Het is een temperamentvolle, vroegrijpe legkip.
De haan weegt tot 2,5 kg., de hen legt tot 170 lichtbruine eieren.
De Dominicaner is met de Brahma en de Java voorouder van de Plymouth Rock.

DORKING- Dorking is een plaatsje in Surrey ten zuidwesten van Londen. De Dorking is een ras dat al in de eerste eeuw beschreven werd. Het is rechthoekig van vorm, groot en breed in de borst met vijf tenen. Grijs of grijs gevlekt van kleur met bruine borst en staande kam, die bij de hen naar opzij valt. Daarnaast bestaat ook een witte variant met rozenkam. De dieren hebben korte witte poten. Na 1850 werd Brahma ingekruist wat heeft geleidt tot zijn huidige vorm (de verbeterde Dorking) waarbij ook een zwartblauwe koekoek variant met rozenkam ontstond. Ondanks de rode oorlellen legt de kip tot 140 witte eieren, de haan weegt tot 4,5 kg. Het uitgesproken vleeshoen is voorouder van de Dominicaner, de Sussex, de Faverolles en de verbeterde Houdan.

Duitse Langshan- Door de Croad Langshan, rond 1880 te kruisen met Minorca ’s ontstaan.
Hoogbenig, vroegrijp, snelgroeiend, gladpotig dier met een eleganter uiterlijk (M.), in de kleuren zwart (zwarte poten), blauw en wit (vleeskleurige poten).
De haan weegt 4 kg., de hen legt tot 160 geelbruine eieren. Voorouder van de Orpington.

Faverolles- Uit kruisingen van de verbeterde Dorking met de Houdan ontstaan, na 1866 in Frankrijk. Het is een zalmkleurig bont of wit baardhoen, vroegrijp (Cr. C.) met bevederde (Br.), witte poten met vijf tenen (D.) en een staande kam (D.).
De haan weegt tot 4 kg. (D.), de hen legt tot 160 geelbruine eieren.
De Favorelles en Langshan zijn sinds 1935 voorouders van de Maran kip die goudrode eieren legt.

HOLLANDS HOEN (Hamburger)- Stamt af van Kempisch hoen. Werd vanuit Hamburg naar het Engelstalig gebied geëxporteerd en wordt daar zo genoemd. Zwart, goud- en zilverpel en goud- en zilver geloverd met witte oorlellen, grijsblauwe poten en rozenkam. Het zijn temperamentvolle goede vliegers. Bij de haan zijn hals- en zadelveren wit gestippeld. Vroegrijp. De haan weegt 2,5 kg., de hen legt tot 160 witte eieren. Met de Cochin en de Brahma voorouder van de Wyandotte.

Houdan- (ten westen van Parijs, Frankrijk) Nakomeling van de Crève-Coeur. Door het inkruisen met de Dorking werd de Houdan groter van formaat. Al in de zeventiende eeuw was er sprake van dit ras. Was op alle Franse markten te vinden als vleeshoen, maar werd door de Favorelles verdrongen. Ze zijn niet winterhard. De schedel heeft een kogelvormige verhoging waarop de kuif staat. Het is een zwart-wit gevlekt baardhoen met kuif. De kam bestaat uit twee naast elkaar staande, gekartelde bladen. Het is een rechthoekige (D.) kip met vijf gevlekte tenen. De haan weegt tot 3,5 kg., de hen legt tot 160 witte eieren. De Houdan is met de Crève-coeur voorouder van de Faverolles.

JAVA KIP- Amerikaans ras, voor het eerst vermeld in 1835. Van onbekende Aziatische afkomst.
Het ras komt in Nederland niet voor en wordt in de V.S. als met uitsterven bedreigd beschouwd.
De kip heeft een lange brede rug en is zwart of zwart-wit gevlekt met zwarte poten. Een roodbruine variant bestond tot 1870 en een witte tot 1950. De roodbruine is voorouder van de Rhode Island Red en de witte van de Plymouth Rock. De haan weegt 4,5 kg. en de hen legt bruine eieren.

KEMPISCH HOEN-(de Kempen, Zuidelijke Nederlanden) Dit ras kwam vroeger niet alleen in Brabant, maar langs de hele Noordzeekust voor, van België tot Duitsland. Deze goud- en zilver-pel kippen zijn in Engeland weid verbreid als de Campine, nadat in 1904 een hennevederige variant werd geïntroduceerd. De haan weegt met zijn 2,5 kg duidelijk meer dan het oorspronkelijke ras.
In Nederland komt alleen de grotere variant Brakel nog voor, naast de Oost Friese Meeuw, het Hollands hoen en de Lakenvelder. Het zijn temperamentvolle dieren met blauwe poten en witte oorlellen.

Lakenvelder- In 1727 wordt de kip al beschreven die dan algemeen is in het Utrechtse buurtschap Lakerveld bij Lexmond in de gemeente Vijfheerenlanden. Algemeen wordt aangenomen dat het ras rond 1830 in Westfalen, Duitsland is ontstaan. Dit slanke, temperamentvolle, vroegrijpe dier met leisteenblauwe poten en witte oorlellen, stamt af van het Kempische hoen. De onder-veren zijn grijs gespikkeld, zwart met een witte romp en zadel. De haan weegt 2 kg., de hen legt tot 160 witte eieren. Is met de Orpington voorouder van het Vorwerkshuhn.

LIVORNO- De Italiaan werd al vóór onze jaartelling beschreven.[15] In de eerste helft van de 19e eeuw werd het ras vanuit de Toscaanse havenstad Livorno geëxporteerd en wordt sindsdien naar deze stad vernoemd. In Duitstalige gebieden blijft de naam Italiaan gehandhaafd.
Het ras komt in zeer veel kleurslagen voor, het dier is vroegrijp, heeft een rechte rug, witte oorlellen en de hen een naar opzij vallende kam. Zelden met rozenkam. De haan weegt tot 2,7 kg. en de hen legt meer dan 180 witte eieren. Voorouder van de Amerikaanse Leghorn en de Dominicaner.

AMERIKAANSE LEGHORN- De Italiaan werd in 1828 vanuit Livorno naar de V.S geëxporteerd.
Hier wordt het ras omgevormd tot een nog betere legkip. Vanaf 1865 wordt het in Engelstalig gebied Leghorn genoemd. Het is een vroegrijp (I.) legras en komt ook voor met rozenkam.
De Haan weegt in die tijd tot 1,6 kg. In de huidige standaard weegt de haan tot 2,75 kg.
Voorouder van Rhode Island Red en de Witte Leghorn.

WITTE LEGHORN- Na 1870 werd in Engeland de Maleier en de Minorca in de Amerikaanse Leghorn gekruist om de dieren te verzwaren. De slanke kippen met aflopende holle rug hebben gele poten,
witte oorlellen (I. en Mi.) en meestal een enkele kam die bij de hen naar opzij valt (Mi. en I.).
De haan weegt  2,5 kg. en de hen legt tot 200 witte eieren. Gekruist met de R.I.R., belangrijk in de fokkerij van hybride-legkippen.

Mechelaar- Het ras is ontstaan uit de Brakel en de Vlaamse Koekoek. Na 1850 werd de Brahma ingekruist. Als snelgroeiend (vroegrijp) vleeshoen populair, genaamd “Brusselse poulardes”.
Ze zijn koekoek (Vl. K.) of wit en hebben bevederde (Br.), vleeskleurige  poten (Vl. K.) en zijn niet winterhard. De haan weegt 4-5 kg. (Brm.), de hen legt tot 150 (Brkl.) geelbruine eieren.
Is met de Plymouth Rockvoorouder van de Noord Hollandse Blauwe.

MINORCA- In de 18e eeuw, op het Spaanse eiland ontwikkeld uit het Castiliaanse hoen.
Vroegrijpe, slanke, langgerekte, temperamentvolle zwarte (met zwarte poten) of witte kip (met gele poten) en witte oorlellen. Naast een bij de hen naar opzij vallende enkele kam komt ook de rozenkam voor. De haan weegt tot 3,5 kg., de hen legt tot 170 witte eieren.
Voorouder van de Witte Leghorn, de Orpington en de Duitse Langshan.

NEW HAMPSHIRE- In het noordoosten van de Verenigde Staten ontstaan rond 1935, uit de Rhode Island Red. Heeft een brede bouw en holle rug-lijn (C.), de kleur is geelbruin met zwarte staart (bruin gezoomd) en zwarte veerpunten in hals (R.I.R.). De kleur wordt in zonlicht vaal. Vroegrijp.
De haan weegt 3-4 kg., en de hen legt tot 200? (A.L.) bruine eieren (J.).

NOORD-HOLLANDSE BLAUWE- Door de Mechelaar te kruisen met Hollandse landrassen en de Plymouth Rock ontstaan. Werd rond 1925 in Purmerend geproduceerd voor de Amsterdamse markt.
Ook dit rechthoekige, vroegrijpe ras heeft de zwartblauwe koekoekskleur (M. en Pl. R.) en is winterhard (Pl. R.), de buitenkant van de vleeskleurige poten (M.) is bevederd (M.).
Nadeel is de stoppelkleur. De haan weegt 3,5-4 kg. (M.) en is als kuiken lichter van kleur dan de hen, die tot 180(140) geelbruine eieren (M.) legt.

ORPINGTON- Is ontstaan uit de kruising van Minorcas, de Duitse Langshan en de Plymouth Rock. William Cook in Orpington, ten zuidoosten van Londen in Kent, fokte dit snelgroeiend (vroegrijp) ras rond 1885. Het kubusvormige, kortbenige (D.), zwaar bevederde hoen was origineel zwart (L.).
Later ontstonden zeer veel kleurslagen, vooral buff. Heeft witte of zwarte poten met roze zolen.
De Haan weegt 3,5-4,5 kg., de hen legt tot 160(140) gele eieren (Pl.R.). Voorouder van de Australorp (met de R.I.R.), de Barnevelder en het Vorwerkshuhn (met de Lakenvelder).

PLYMOUTH ROCK- De Brahma werd rond 1870 teruggekruist met de Cochin en met de zwarte Java en de Dominicaner ingekruist, waaruit de Plymouth Rock ontstond. De kip is hoogbenig en heeft een lange brede rug (J.).[16] Was de in de Verenigde Staten gefokte kip aanvankelijk alleen in de zwarte koekoekskleur met gele poten (D.), later ontstonden zwart, geel, en wit. Nadeel is de stoppelkleur. De koekoek haan weegt 3-3,5 kg., de hen legt tot 180 donkere gele eieren.
De Plymouth Rock is voorouder van de Orpington (met de Duitse Langshan), de Noord-Hollandse Blauwe (met de Mechelaar) en de Witte Plymouth Rock (met de Wyandotte).

WITTE PLYMOUTH ROCK- Hierbij is witte Wyandotte ingekruist, wat meer vleesaanzet gaf en het ontbreken van de stoppelkleur zoals bij de koekoek en de Noord-Hollandse Blauwe.
De haan weegt tot 4,5 kg,, de hen legt tot 160 donkere gele eieren.
Dit is, gekruist met de witte (Cornisch) Indian Game, een belangrijk vleeskuikenmoederdier.

RHODE ISLAND RED- (V.S.) Hierbij is rond 1855 naast Brahma en de donkerrode Maleier ook de roodbruine Java en de bruine Amerikaanse Leghorn gekruist. Dit is een meer elegante (A.L.), roodbruine kip (M.) met bruin gezoomde zwarte staart, gele poten en een lange, vlakke rug (J.). Naast de enkele kam komt bij de vroegrijpe kip ook de rozenkam voor. De haan weegt 3-3,5 kg., de hen legt 200 (A.L.) bruine eieren (J.) en is daarmee, voor een middelzwaar ras een zeer goede legger. Voorouder van de New Hampshire en met de Orpington van de Australorp, maar is verreweg het belangrijkste is de R.I.R. gekruist met de Witte Leghorn, in de fokkerij van hybride legkippen.

Sussex- Verder inkruisen van de verbeterde Dorking met de Brahma leverde in zuidoost Engeland de Sussex op. Begin 20e eeuw populair als vroegrijpe vleeskip voor de Londense markt.
Ook zij hebben de rechthoekige vorm (D.). De wit columbia (Br.) is de meest voorkomend, daarnaast komt ook porselein bont (D.) (oudste variant)[17], rood, bruin en geel voor. Heeft witte poten (D.).De haan weegt tot 4 kg., de hen legt tot 160 geelbruine eieren.

Vorwerkershuhn- Uit de kruising van de Lakenvelder met de buff Orpington ontstaat rond 1910 het naar Oskar Vorwerk uit Hamburg Othmarschen genoemde ras. Er waren ook andere rassen zoals de Sussex met minder succes ingekruist. Dit vroegrijpe (O.) ras heeft leisteenblauw poten en witte oorlellen (L.) en de Lakenvelder tekening, maar is geelbruin (Orp.).
De haan weegt 2,5-3 kg. (Orp.), de hen legt tot 170 lichtgele eieren (Orp.).

WYANDOTTEN- De zilver-gezoomde werd in de jaren 1870 in de Verenigde Staten gefokt uit de kruising van donkere Brahma en geloverd Hollands hoen. Later werd patrijs Cochin en goud-geloverd Hollands hoen met de zilver-gezoomde hennen gekruist, wat de goud-gezoomde opleverde. De buff volgde door buff Cochin met zilver-gezoomd te kruisen.[18] De vroegrijpe (H.) dieren zijn zwaar bevederd en hebben een gedrongen bouw. De poten zijn geel van kleur. Ze hebben een rozenkam (H.h.) en bestaan inmiddels in zeer veel verschillende kleurslagen. De haan weegt 3-3,5 kg., de hen legt tot 180 donkere geelbruine eieren. Voorouder van de Witte Plymouth Rock.

4. Determinatietabel

               Pootkleur
Gele poten: Cochin (met gele zolen), Italiaan en hun nakomelingen:
               de Dominicaan, Leghorn, Brahma, Barnevelder, Rhode Island Red, Plymouth                               Rock, Wyandotte en de New Hampshire
Witte poten: Dorkink en nakomelingen:
               Sussex en Faverolles.
Vleeskleurige (rozige) poten: Mechelaar en nakomeling:
               Noord-Hollandse Blauwe (vleeskleurig wit).
Zwarte poten: Minorca, Brakel, Java en Minorca-nakomeling:
              Duitse Langshan
Zwarte poten met rozige zolen: Croad Langshan en nakomelingen:
              Orpington en Australorp.
Blauwe poten: Kempisch hoen en nakomelingen:
              Lakenvelder, Hollands hoen (grijsblauw) en Vorwerkshuhn.

               Kleur eieren
Donkerbruin: Croad Langshan en nakomeling:
              Barnevelder (gespikkelde eieren), Welsumer.
Bruine eieren: Java kip en nakomelingen:
               Rhode Island Red, Australorp en New Hampshire.
Geelbruine eieren: Cochin en nakomelingen:
               Brahma, Dominicaner, Wyandotte (donker geelbruin), Sussex,
               Faverolles, Noord-Hollandse Blauwe.
Gele eieren: Plymouth Rock (donkergeel), Duitse Langshan (lichtgeel) en Pl. R.-nakomelingen:
               Orpington en Vorwerkshuhn (lichtgeel).
Witte eieren: Dorking, Italiaan, Kempisch hoen, Minorca en hun nakomelingen:
               Witte Leghorn, Brakel, Hollands hoen ende  Lakenvelder.

               Bouw
Landhoen met vlakke rug: Minorca, Italiaan en Kempisch hoen met hun nakomelingen:
              Dominicaner, Brakel, Hollands hoen, Lakenvelder, en Vorwerkshuhn.
Landhoen met holle rug: Witte Leghorn.
Brede, lange vlakke rug: Java hoen en nakomelingen
              Rhode Island Red, Australorp, Plymouth Rock.
Gedrongen bouw met holle rug: Cochin en Croad Langshan (U-vorm) en hun nakomelingen:
              Brahma, Wyandotte, Orpington, Barnevelder, New Hampshire
Rechthoekig: Dorking, Noord-Hollandse Blauwe en Dorking-nakomelingen:
               Sussex en Faverolles.

              Tekening
Pelpatroon*: Kempisch hoen en nakomelingen:
               Brakel (band-pelling), Hollands hoen en Oost Friese Meeuw (de hen).
Geloverd**: Hollands hoen.
Gezoomd: Barnevelder (ook dubbel en meervoudig) en Wyandotte.
Columbia***: Brahma en nakomelingen:
               New Hampshire en Sussex.
Koekoek****: Dominicaner, Mechels hoen, Dorking (zwartblauw) en nakomelingen:
              Plymouth Rock, Noord-Hollandse Blauwe.

               Overige
Baardhoen: Crève Coeur (met kuif) en nakomelingen:
               Houdan (met kuif) en Faverolles.
Korte poten: Dorking en Orpington.
Hoogbenig: Langshan (lange poten) en Plymouth Rock (hoog gesteld)
Bevederde poten: Cochin, Croad Langshan en Cochin-nakomelingen:
              Brahma, Mechelaar en Noord-Hollandse Blauwe.
Rozenkam (ook): (Dorking, uitstekende doorn), Hollands hoen  (uitstekende doorn), (Livorno), (Minorca) en hun nakomelingen:
              Dominicaner (laag), Wyandotte en (Rhode Island Red).
Witte oorlel: Italiaan, Kempisch hoen, Minorca en hun nakomelingen:
              Brakel, Lakenvelder, Hollands hoen, Witte leghorn.

* Bij pelhoenders bevinden zich aan weerszijde van de veerschacht drie tot vijf vlekken. Bij bandpelling is de tekening aanwezig over de volle breedte van de veer.
** Hierbij vertonen de veerpunten een biesje tot ronde vlek (gepareld).
*** Gekleurde zoom om zwarte hals- en staartveren.
**** Vele zwarte bandjes over volle breedte van alle veren.

5. Correlatie tussen gewicht haan en optimaal aantal eieren hen.

Gewicht haan                    Maximaal aantal eieren hen

Midden zwaar   >3 kg.    200 stuks          Rhode Island Red, New Hampshire, Australorp.

Zwaar                   >3,5 kg.  160 stuks           Witte Plymouth Rock.

Zeer zwaar.        >4 kg.    150 stuks           Mechelaar.


[1] Marcus Terentius Varro Reatinus, in Rerum rusticarum libri III, 35 voor Christus.

[2] Plinius de Oudere in “Naturalis Hisroria” (Geschiedenis van de natuur), 77 na Christus.

[3] Lucius Junius Moderatus Columella, in “De Re Rustica“ (met betrekking tot het boerenleven).

[4] “Poultry Breeds – Hamburg Chickens”. Breeds of Livestock. Oklahoma State University: Department of Animal Sciences. 29 October 2016.

[5] www.braekelclub-nederbraekel.be/brakelhoen/

[6] Reisverhaal, tijdschrift “Het Buitenverblijf”, april 1925.

[7] www.agraria.org/polli/livorno.htm, december 2011

[8] www.the-coop.org/leghorn/history.html, december 2011.

 [9] Victoria Roberts (2008). British poultry standards, p.161. Oxford: Blackwell. ISBN 9781405156424.

[10] www.barnevelderclub.nl

[11] www.barnevelderclub.nl

[12] Brahma Chicken. The Livestock Conservancy. Accessed December 2018.

[13] Vakgroep Zoötechniek, Faculteit diergeneeskunde Utrecht, Dictaat Rassenkennis 1976.

[14] John Henry Drevenstedt, “Standerd-bred Wyandottes”, 1910.

[15] Marcus Terentius Varro Reatinus, in Rerum rusticarum libri III, 35 voor Christus.

[16] Janet Vorwald, Dohner (2001). The Encyclopedia of Historic and Endangered Livestock and Poultry Breeds. Yale University Press. ISBN 0300088809.

[17] Victoria Roberts (2008). British poultry standards. Oxford: Blackwell. ISBN 9781405156424.

[18] Victoria Roberts (2008). British poultry standards. Oxford: Blackwell. ISBN 9781405156424.